Inschaling van werkzaamheden met NYVAC-C mutanten
De COGEM is verzocht te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met een aantal nieuwe mutanten van het vacciniavirus Coppenhagen. Vacciniavirussen worden veelvuldig gebruikt als basis voor vaccins. De aanvragers willen de nieuwe mutanten gebruiken in hun onderzoek naar een vaccin tegen HIV.
Een algemeen gebruikte variant van het vacciniavirus Copenhagen is het zogenaamde NYVAC virus. Deze variant mist 18 genen ten opzichte van het vacciniavirus Copenhagen waardoor een sterk verzwakt virus is ontstaan. Op basis van het bewezen niet-virulente karakter van NYVAC heeft de COGEM in 2003 geadviseerd dat deze variant omlaag te schalen in pathogeniteitsklasse 1. De vacciniavirusstam Copenhagen is ingedeeld in pathogeniteitsklasse 2.
De aanvrager wil onder andere gebruik maken van de mutanten NYVAC-KC-C en NYVAC+12-deltaE3L/ATVh-C. Hierin zijn een deel van de uit NYVAC verwijderde genen teruggeplaatst. Deze genen zijn van invloed op de virulentie en het gastheerbereik van het virus. Op basis van de beschikbare informatie kan de COGEM niet uitsluiten dat de virulentie van deze mutanten in mensen hoger zijn dan de virulentie van NYVAC. Zij adviseert daarom de laboratoriumwerkzaamheden met deze twee mutaten in te schalen op ML-II niveau. Werkzaamheden met deze mutanten met dieren dienen op DM-II niveau uitgevoerd te worden.
De aanvrager wil ook een breed scala aan deletiemuntanten van NYVAC gaan gebruiken. De kans dat er door deletie van 1 of meer genen uit NYVAC een virus ontstaat met een hogere virulentie dan NYVAC, acht de COGEM verwaarloosbaar klein. De COGEM adviseert inschaling op DM-I niveau voor laboratoriumwerkzaamheden met deze deletiemutanten.
Onder bovengenoemde inperkingsniveaus en de daarbij behorende voorschiften is de COGEM van mening dat de veiligheid voor mens en milieu afdoende is gewaarborgd.