Inschaling van werkzaamheden met gg-aardappel Solanum tarijense
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden in kassen met genetisch gemodificeerde planten van de wilde aardappel Solanum tarijense. Tijdens handelingen met gg-planten onder ingeperkt gebruik dient verspreiding van transgenen naar niet-genetische gemodificeerde soorten voorkomen te worden. Voor inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde planten wordt de ‘lijst van inhullingsverplichtingen BGGO’ gehanteerd.
S. tarijense is een diploïde wilde aardappelsoort die niet in de Nederlandse natuur voorkomt. Deze aardappel kan zich zowel vegetatief vermeerderen als geslachtelijk (via zaad) voortplanten. Vegetatieve vermeerdering vindt plaats via aardappelknollen, die op ondergrondse stengels (stolonen) worden gevormd. Geslachtelijke voortplanting gebeurt door middel van kruisbestuiving waarbij het pollen door insecten wordt overgebracht; windbestuiving speelt geen rol.
S. tarijense kan uitkruisen met diploïde S. tuberosum. In Nederland wordt diploïde S. tuberosum gebruikt in het veredelingsproces. Het is niet uitgesloten dat in velden rond kassen van professionele aardappelveredelaars niet-genetische gemodificeerde diploïde S. tuberosum voor vermeerdering aanwezig is. De risico’s van uitkruising zijn verwaarloosbaar klein, omdat de eventueel gevormde zaden niet in het veredelingsproces worden gebruikt en eventuele opslag, in het kader van de verplichting om verspreiding van Phytophthora infestans tegen te gaan, wordt vernietigd.
Het is theoretisch mogelijk dat S. tarijense kan kruisen met de wilde soorten S. dulcamara en S. physalifolium. Gezien het feit dat deze soorten uit verschillende subsecties van Solanum komen, en daardoor slechts beperkt verwant zijn, is het onwaarschijnlijk dat dit tot uitkruising leidt. Mocht uitkruising toch plaatsvinden, dan is het onwaarschijnlijk dat dit tot concurrentiekrachtige hybriden leidt.
Op grond van bovenstaande gegevens is de COGEM is van mening dat de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn wanneer werkzaamheden met gg-S. tarijense worden uitgevoerd in een plantenkas op inperkingsniveau PK-I.