Inschaling van productiewerkzaamheden met lentivirale CAR-T celtherapie
De COGEM is gevraagd te adviseren over werkzaamheden waarbij celtherapieën (Breyanzi en Abecma) worden geproduceerd voor de behandeling van patiënten met lymfeklier- of beenmergkanker. De aanvrager is voornemens om cellen van patiënten ex vivo te transduceren, wat leidt tot genetisch gemodificeerde cellen met ‘chimere antigen receptoren’ (CAR). De lentivirale vectoren die gebruikt worden zijn 3e generatie ‘self-inactivating’ (SIN) vectoren gebaseerd op het lentivirus HIV-1. De aanvrager wil de werkzaamheden op ML-I uitvoeren zonder de voorwaarde dat het materiaal vrij is van de retrovirussen HTLV-1 en -2.
De COGEM heeft eerder geadviseerd dat werkzaamheden met 3e generatie SIN-lentivirale systemen op ML-I kunnen plaatsvinden, mits de kans op vorming van replicatiecompetent lentivirus verwaarloosbaar klein is. Uit de analyse van de aanvrager blijkt dat er geen of zeer beperkte sequentiehomologie is tussen de vectordelen van Breyanzi of Abecma en HTLV‑1 en -2. In Nederland komt HTLV-1 en -2 erg weinig voor.
De COGEM acht de kans op vorming van replicatiecompetent virus door recombinatie met HTLV bij de beschreven werkzaamheden verwaarloosbaar klein. De COGEM is van oordeel dat de risico’s voor mens en milieu van de voorgenomen werkzaamheden verwaarloosbaar klein zijn wanneer deze op ML-I worden uitgevoerd met als aanvullend voorschrift dat het materiaal vrij moet zijn van HIV-1, HIV-2, SIV en andere niet humane lentivirussen.