Inschaling van in vitro en in vivo werkzaamheden met het genetisch gemodificeerde denguevirus rDEN2Δ30-7169
De COGEM is gevraagd te adviseren over de omlaagschaling van werkzaamheden met het genetisch gemodificeerde (gg-) Denguevirus rDEN2Δ30-7169. In dit gg-virus zijn 30 nucleotiden uit de 3’ UTR van het genoom verwijderd waardoor de virale replicatie is aangetast, en is een aanvullende mutatie ontstaan na passage in cellen. rDEN2Δ30-7169 blijkt verzwakt te zijn in muizen, apen en mensen ten opzichte van het wildtype virus. De aanvrager verzoekt daarom werkzaamheden met rDEN2Δ30-7169 in cellen en dieren op inperkingsniveau II uit te mogen voeren.
Na infectie van mensen met rDEN2Δ30-7169 worden geen ernstige bijwerkingen gerapporteerd, maar wel aanhoudende viremie en andere milde tot matige klinische symptomen. Hoewel rDEN2Δ30-7169 verzwakt is ten opzichte van het wildtype virus, is de mate van verzwakking minder dan voor dengue-vaccinstammen. In klinische studies wordt het gg-virus daarom toegepast als ‘challenge’, om de effectiviteit van dengue vaccins te testen. De COGEM acht de kans verwaarloosbaar klein dat rDEN2Δ30-7169 zich verder zou kunnen verspreiden naar derden via muggen, vanwege de verminderde replicatie in muggen en het feit dat de natuurlijke vectoren (bepaalde muggensoorten) zich niet in Nederland hebben gevestigd. De COGEM adviseert de in vitro en in vivo werkzaamheden met rDEN2Δ30-7169 op ML-II en DM-II te laten plaatsvinden, met inbegrip van de door de aanvrager voorgestelde aanvullende maatregelen. De COGEM is van oordeel dat bij uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden op deze inperkingsniveaus, en onder navolging van aanvullende voorschriften, de risico’s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn.