Inschaling van handelingen met Leishmania infantum en Leishmania mexicana
De COGEM is gevraagd te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met de genetisch gemodificeerde (gg) parasieten Leishmania infantum en L. mexicana. De werkzaamheden betreffen het opkweken en injecteren van de gg parasieten in muizen, hamsters en honden. Daarna volgt analyse van cellen en weefsels afkomstig van de dieren. Het uiteindelijke doel is de ontwikkeling van een vaccin tegen de parasieten voor honden. De COGEM classificeert de beide Leishmania soorten als een pathogeen van klasse 2 omdat de organismen ziekte bij de mens kunnen veroorzaken welke behandelbaar is en waarbij de kans op verspreiding onder de bevolking onwaarschijnlijk is.De parasieten zijn alleen overdraagbaar bij bloedcontact en niet via aërosolen. Laboratoriummedewerkers kunnen alleen geïnfecteerd raken bij contact tussen wondjes van de medewerker en besmet materiaal.De COGEM is van mening dat de ggo’s door de modificatie (deletie van enkele virulentiefactoren en insertie van onder andere antibiotica resistentiegenen) minder virulent zijn. Gezien het bovenstaande adviseert de COGEM om de werkzaamheden met de gg parasieten uit te voeren op inperkingniveau ML-II. Handelingen met dieren in associatie met de gg parasieten, schaalt de COGEM in op DM-II niveau. Om eventuele risico’s voor de medewerker te beperken stelt de COGEM aanvullende voorschriften, zoals het dragen van handschoenen tot over de mouw van de laboratoriumjas.