Gezondheidseffecten van luchtverontreiniging op genetisch gemodificeerde proefdieren
De COGEM is verzocht te adviseren over de risico’s voor mens en milieu van experimenten met muizen en ratten in een mobiel laboratorium. De dieren zijn genetisch gemodificeerd (gg) door het inbrengen of uitschakelen van genen. Risico’s bij de werkzaamheden zouden mogelijk kunnen ontstaan indien de gg-dieren vrijkomen in de natuur. Bij de risico-analyse is afgewogen of de gg-dieren kunnen ontsnappen en of de dieren een verhoogde fitness hebben die mogelijk leidt tot verdringing van de wilde populatie muizen en ratten. De kans dat de proefdieren vrijkomen in de natuur tijdens werkzaamheden in het mobiele laboratorium of transport van en naar dit laboratorium, is gering. Het mobiele laboratorium beschikt over inperkende maatregelen die vergelijkbaar zijn met een D-I dierverblijf. Verder worden de dieren conform de voorschriften getransporteerd, waarbij vrijkomen slechts bij een calamiteit of menselijk handelen mogelijk is. In het geval dat de gg-dieren toch vrijkomen, is de commissie van mening dat de overlevingskans van de dieren beperkt is. De dieren hebben niet geleerd om in de wilde natuur te overleven. Bovendien zijn de dieren verzwakt door de aangebrachte modificaties. Daarnaast komen in Nederland geen wilde soortgenoten van de muizen voor en voortplanting met nauw verwante soorten leidt tot selectieve nadelen voor de nakomelingen. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de ingebrachte genen leiden tot een selectief voordeel ten opzichte van wilde soortgenoten. De COGEM is derhalve van mening dat het risico op verdringing van de natuurlijke populatie bij de voorgenomen experimenten verwaarloosbaar klein is.