Biosensor voor de detectie van watervervuiling
De COGEM is verzocht te adviseren over de introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde Escherichia coli K12 (gg-E. coli K12) bacteriën, die afgeleid zijn van de verzwakte, apathogene E. coli K12 stam. Voor het verbeteren van de bewaking van de drinkwaterkwaliteit wil de aanvrager een nieuw type sensor testen. Deze sensor bevat gg-E. coli K12 bacteriën, die bij blootstelling aan schadelijke stoffen licht gaan geven. Door gebruik van deze sensor hoopt de aanvrager niet alleen lagere concentraties van watervervuiling te kunnen detecteren, maar ook andere stoffen dan met huidige sensoren mogelijk is. Doordat de monitoringstations geen ML-I status bezitten, wat voor werkzaamheden met gg-E. coli K12 is vereist, heeft de aanvrager een vergunningaanvraag ingediend voor ‘introductie in het milieu’ van betreffende gg-E. coli K12 bacteriën, hoewel hij niet van plan is deze gg-bacteriën daadwerkelijk in het milieu te verspreiden. Met dit doel heeft de aanvrager een aantal inperkende maatregelen voorgesteld en een calamiteitenprocedure opgesteld.
Doordat gg-E. coli K12 bacteriën geïmmobiliseerd zijn op de sensors, het een gesloten meetsysteem betreft, het water na afloop ter plekke wordt gedesinfecteerd en door de voorgestelde calamiteitenprocedure acht de COGEM de kans dat de gg-E. coli K12 bacteriën vrijkomen verwaarloosbaar klein. Tevens is zij van mening dat de risico’s verbonden aan een mogelijke verspreiding in het milieu van deze verzwakte bacteriën zeer gering zijn doordat ze apathogeen zijn, ze zich in het water niet vermenigvuldigen en snel afsterven. De COGEM is daarom van mening dat de risico’s bij het uitvoeren van de beschreven experimenten voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn.