Publicaties

Bewijsvoering voor het aantonen van een hybride na kruising van verwante plantensoorten

Adviezen | 25.02.2010 | 100225-02

Planten die zijn vervaardigd met behulp van celfusie of protoplastfusie worden volgens Richtlijn 2001/18/EG aangemerkt als genetisch gemodificeerd organisme (ggo). Deze planten kunnen uitgezonderd worden van de ggo-regelgeving, als de ouders kunnen kruisen met behulp van conventionele veredelingsmethoden. Veredelingsbedrijven overleggen hiervoor gegevens aan het ministerie van VROM, waarmee ze aantonen dat een kruising tussen twee planten een hybride plant oplevert. VROM heeft de COGEM verzocht aan te geven op basis van welke informatie aangetoond kan worden dat een nakomeling van een kruising tussen twee planten een hybride van deze ouders is.

Om aan te tonen dat een nakomeling van een kruising een hybride tussen twee planten is, kunnen verschillende analyses worden uitgevoerd. Door het aantonen van moleculaire merkers van beide ouders in de nakomeling kan volgens de COGEM overtuigend bewezen worden dat de nakomeling een hybride is van de twee ouderplanten. De COGEM is van mening dat het fenotype van de nakomeling van een kruising tussen twee planten sterke aanwijzingen kan geven dat de nakomeling een hybride is tussen de twee ouders. Bij zowel moleculaire als fenotypische analyse acht de COGEM het noodzakelijk dat meerdere kenmerken van beide ouders in de nakomeling zijn aangetoond, om de kans op fout-positieven en fout-negatieven uit te sluiten dan wel te verkleinen.

Download publicatie