Publicaties

Bepaling van stresstolerantie in genetisch gemodificeerde planten

Adviezen | 16.04.2007 | 070416-02

De COGEM is gevraagd te adviseren over handelingen met genetisch gemodificeerde planten waarover de COGEM nog niet eerder een advies heeft uitgebracht. Het betreft enkele soorten van de geslachten Rorippa, Draba, Boechera en Cleome. Doel van het voorgenomen onderzoek is het onderzoeken van de functie van genen die tot expressie komen tijdens omstandigheden als koude of overstroming.
De experimenten vinden plaats in kassen onder fysische inperking waarbij voorkomen moet worden dat transgenen zich kunnen verspreiden in het milieu. Of verspreiding van de gg-planten of de transgenen daadwerkelijk kan optreden is afhankelijk van twee factoren. Zijn de gehanteerde planten in staat tot kruisbestuiving? En zijn er kruisbare verwanten in de Nederlandse flora aanwezig welke na bestuiving als ontvanger van het ingebrachte gen fungeren.
De COGEM heeft reeds geadviseerd over B. stricta, synoniem voor Arabis drummondii, en  gaat daarom niet verder in op de noodzakelijk fysische inperking van deze plantensoort.
De COGEM sluit niet uit dat de gehanteerde planten een mogelijkheid tot kruisbestuiving bezitten. Daarnaast is bij de COGEM van enkele soorten bekend dat er kruisbare verwanten aanwezig zijn in Nederland. De vergunningaanvrager geeft bovendien aan dat alle planten kruisbare verwanten hebben in Nederland. Gezien deze overwegingen adviseert de COGEM om de handelingen in te schalen op inperkingsniveau PK-II. Dit betekent onder meer dat de kas voorzien is van insectendicht gaas. Aanvullend hierop stemt de COGEM in met de aanvullende maatregelen zoals voorgesteld door de aanvrager. Het betreft hier onder meer het aanbrengen van filters in rioleringsopeningen in de kas om verspreiding van vegetatieve en regeneratieve delen te voorkomen.
Gezien deze mate van inperking is de COGEM van mening dat de risico’s voor mens en milieu van de onderhavige handelingen verwaarloosbaar klein zijn.

Download publicatie