Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Rubus allegheniensis (Kleine trosbraam)

De COGEM is gevraagd te adviseren over inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde (gg-) Rubus allegheniensis (Kleine trosbraam) in kassen en kweekcellen, in verband met de plaatsing van deze plantensoort op Bijlage 7 van de Regeling ggo.
R. allegheniensis is een Noord-Amerikaanse bramensoort, die veel is gebruikt voor het ontwikkelen van commerciële bramenrassen. Bramenplanten kunnen zich vegetatief vermeerderen door afbuigende takken die opnieuw wortelen en via ondergrondse worteluitlopers. De meeste bramensoorten vermeerderen zich ook door zaden te vormen. Bramenplanten worden bestoven door insecten, maar ook wind kan bij de bestuiving een rol spelen. In Nederland komen veel bramensoorten voor. R. allegheniensis is een aantal keer waargenomen in Nederland. Kruisingen tussen verschillende bramensoorten komen van nature voor.

Alles in overweging nemende, is de COGEM van oordeel dat bij werkzaamheden met gg-R. allegheniensis naast de standaard inperkingsmaatregelen, insectenbestuiving en windbestuiving voorkomen moet worden. Bij werkzaamheden in een vollegrondskas zijn daarnaast aanvullende maatregelen noodzakelijk om verspreiding via ondergrondse plantendelen te voorkomen.