Onderzoekscall: Inventarisatie aanwezigheid voermijten in biologische bestrijdingsproducten
Indienen van projectoffertes tot: 30 oktober 2024, Offertes richten aan: F. van der Wilk, Algemeen secretaris COGEM; info@cogem.net
De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) laat ter ondersteuning van haar werkzaamheden onderzoek door derden verrichten. Voor een van deze projecten wordt een uitvoerder gezocht. Geïnteresseerden worden opgeroepen een projectofferte in te dienen.
Inschrijving op opengestelde projecten is niet aan voorwaarden gebonden en staat open voor elke geïnteresseerde. Oproepen tot inschrijving worden onder meer op de COGEM website en in de e-mail nieuwsbrief gepubliceerd. De commissie streeft ernaar om tenminste drie offertes per project te ontvangen.
De offerte moet tenminste een duidelijke beschrijving bevatten van de voorgestelde werkzaamheden en een inzichtelijke begroting. Dit betekent dat er een duidelijke koppeling moet zijn tussen de begrote kosten en de voorgestelde werkzaamheden onder vermelding van het aantal ingeschatte uren en een specificatie van de uurtarieven.
Onderzoeksprojecten worden begeleid door een commissie van deskundigen. Deze begeleidings-commissie zal in aanwezigheid van de uitvoerders minimaal drie keer bijeenkomen. De uitvoerders zullen de resultaten van hun onderzoek presenteren in een vergadering van een van de subcommissies van de COGEM.
Het Dagelijks Bestuur van de COGEM neemt het besluit over toewijzing van projecten. De voorstellen worden beoordeeld op de volgende criteria:
- mate van aansluiting bij de onderzoeksvraag;
- competentie van het onderzoeksteam voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek;
- helderheid en (wetenschappelijke) kwaliteit van het voorgestelde onderzoek;
- uitvoerbaarheid van) het werkprogramma;
- prijs en kosteneffectiviteit.
Het volgende project staat open voor inschrijving:
Titel: Inventarisatie aanwezigheid soorten voermijten in biologische bestrijdingsproducten met roofmijten
Biologische bestrijders, zoals sluipwespen of roofmijten, worden in kassen ingezet voor de bestrijding van plagen en ziekten. Biologische bestrijding is steeds meer de gangbare methode in de kasteelt om plagen terug te dringen, zo ook in kassen met genetische gemodificeerde (gg-) gewassen. De inzet van chemische bestrijdingsmiddelen in ggo-kassen is vaak niet mogelijk of ongewenst mede vanwege de proefopzet. Daarnaast loopt het aantal beschikbare middelen terug.
De inzet van insecten als natuurlijke vijand van plaagorganismen kan echter gevolgen hebben voor de inperking van gg-planten. Ontsnappende insecten kunnen mogelijk pollen buiten de kas verspreiden, en daarmee verspreiding van de gg-plant of transgenen in het milieu mogelijk maken. De introductie van biologische bestrijders in ggo-kassen valt dan ook onder de ggo-vergunningplicht.
De COGEM heeft in een aantal adviezen de noodzakelijke inperkingsmaatregelen voor een groot aantal veel gebruikte biologische bestrijders op een rij gezet, waaronder die voor een aantal roofmijten. In deze adviezen is de aanwezigheid van zogenaamde voermijten in de producten met roofmijten onderbelicht gebleven. Sommige van de gebruikte voermijten komen ook in contact met pollen en kunnen gemakkelijk via kleding van mensen de kassen verlaten. De introductie van voermijten in ggo-kassen is alleen toegestaan als dit vergund is, maar vaak is voor gebruikers onduidelijk of en welke voermijten aanwezig bij de roofmijten. Niet altijd staat op het etiket vermeld dat er voermijten aanwezig zijn, of welke soort het betreft. De gebruikte soorten varieert ook per leverancier of type roofmijt. De COGEM heeft alleen voor de voermijt Carpoglyphus lactis een advies afgegeven.
De COGEM wil een inventarisatie laten uitvoeren naar welke voermijtsoorten worden meegeleverd bij roofmijten. Aangezien de gebruikte soorten soms ook lijken te variëren over de tijd, moet er minimaal twee keer per product gesampeld worden. Daarnaast wil de COGEM inzicht verkrijgen in het gedrag van de betreffende voermijten, zoals het al dan niet foerageren op pollen, teneinde een inschatting per voermijtsoort te kunnen maken over het risico op doorbreking van de inperking in ggo-kassen.
Onderzoeksvraag: Welke voermijtsoorten zijn aanwezig in zakjes met roofmijten en kunnen deze voermijten pollen uit de kas verspreiden? Vasstelling van de voermijtsoorten kan plaatsvinden door determinatie van de aanwezige soorten in (in Nederland verkochte) biologische bestrijdingsproducten met roofmijten.
Doel onderzoek: Verdere verbetering en aanscherping van de risicoanalyse door inzicht te verkrijgen in de algemeen gebruikte voermijtsoorten en eventuele vervuilingen. Versnelling van de vergunningverlening door middel van generieke advisering over de eventuele risico’s per voermijtsoort.
Type onderzoek: laboratorium- en literatuuronderzoek.